Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wegenverkeerswet 1994

 

Artikel 58
1
Een kentekenbewijs wordt overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels ongeldig verklaard:
a
indien het is afgegeven op grond van bij de aanvraag verschafte onjuiste gegevens en dat kentekenbewijs niet zou zijn afgegeven indien de onjuistheid van die gegevens ten tijde van de aanvraag bekend zou zijn geweest, dan wel
b
indien blijkt dat het kennelijk abusievelijk is afgegeven.
2
Een kentekenbewijs kan, overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels, ongeldig worden verklaard:
a
indien de ter zake van het voertuig verschuldigde belastingen en rechten niet zijn voldaan;
b
indien het voertuig waarvoor het is afgegeven, niet voldoet aan de bij of krachtens deze wet vastgestelde eisen, met uitzondering van de ingevolge hoofdstuk III met betrekking tot de toelating tot het verkeer op de weg vastgestelde eisen;
c
indien in de bouw of inrichting van het voertuig waarvoor het is afgegeven, wijzigingen zijn aangebracht, die niet zijn goedgekeurd overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens deze wet;
d
indien het voertuig niet voldoet aan de in artikel 75, eerste lid, onderdeel b, bedoelde eisen voor zover het een voertuig betreft als daar bedoeld;
e
indien de eigenaar of houder van een voertuig onvrijwillig de beschikkingsmacht over dat voertuig heeft verloren, mits wordt voldaan aan de bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde voorwaarden, dan wel
f
in andere bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen gevallen.
3
De ongeldigverklaring kan worden beperkt tot het rijden over de weg.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •